Een scheet in de ruimte

Het woord futiliteit zeurt door mijn hoofd als een jankende grammofoonplaat met een barst. Het woord hecht zich vast aan een gevoel dat mij de laatste tijd regelmatig bekruipt: dat wat ik ook doe, het allemaal niet meer voorstelt dan een scheet in de ruimte. Wat maakt dat nou uit, zou je kunnen zeggen. Als je er maar gelukkig mee bent. Maar op het moment dat je het gevoel hebt dat niets wat je doet ertoe doet, dat je alleen maar bezig bent jezelf bezig te houden … Het minst futiel zijn bezigheden als boodschappen doen, huis schoonmaken en onderhoud aan het huis plegen. Dat zijn dingen die gewoon moeten en waarbij je je niet hoeft af te vragen welk groter doel je ermee dient. Het proberen de tuin in stand te houden is al dubieuzer. Want waarom eigenlijk? Laat het ongedierte zijn gang gaan en zie wat erover blijft. Een soort microdarwinisme. Maar met foto’s uitzoeken, een boek of columns schrijven, vinyl digitaliseren wordt het pas echt ingewikkeld. Wie zit daar op te wachten? Op de hoogte blijven van wat er in de wereld gebeurt? Word ik daar blij van? Dient dat enig doel? Je moet je geest scherp houden om op een goede manier oud te worden. Dat is tenminste iets: het risico verkleinen dat ik een mezelf herhalende demente zeurkous word, waarmee ik voorkom dat ik anderen tot last ben.
Ik wil al een tijdje een column schrijven over mijn ambities van weleer. Ik herinner me een gesprek van zo’n dertig jaar geleden. Ik had toen de leeftijd waarop je normaal gesproken aan de tweede helft van je leven begint. Een mooi moment voor bezinning. Ik zat in een fauteuil voor een open haardvuur in Harare. De vrouw des huizes vroeg mij wat ik met mijn leven wilde. Wat wilde ik bereiken? Ik antwoordde haar dat ik mij voorstelde van mijn leven een kunstwerk te maken. Ik had niet zoiets als een alles overheersend doel voor ogen, nee, ieder beleefd moment zou de uitdrukking zijn van het grotere geheel: het kunstwerk mijn leven.
Wat een tomeloze arrogantie. Andere mensen vechten om groter, meer, beter, hoger, om beroemd te worden, of om gewoon te overleven. Niet ik, ik werkte dagelijks aan mijn enige, unieke kunstwerk, namelijk mijzelf. Die ene regel van Neruda – Ik beken ik heb geleefd – kende ik toen al. In hoeverre die bijgedragen heeft tot deze pedanterie weet ik niet. Wat hierbij hoort is de door mij lang gekoesterde idee dat ik ieder moment op mijn leven zou moeten kunnen terugkijken met de constatering dat ik het goede gedaan heb. Wat een lariekoek! Alsof je na tien jaar op dezelfde manier terugkijkt als na twee dagen. Al met al moet ik zoveel jaren later vaststellen dat mijn persoonlijke levensfilosofietje in duigen is gevallen en dat ik nauwelijks meer een toetssteen heb om te kijken of iets nuttig of futiel is. Of om te weten of ik er gelukkig van ga worden. Maar dat is weer een ander verhaal.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s