De smalle basis van de beschaving

Als ik het goed heb begrepen is de strijd tussen de Trumpisten en de anti-Trumpisten er een tussen laagopgeleide plattelanders versus beter opgeleide stedelingen. Nu vind ik mezelf als typische stedeling die vijfentwintig jaar op het Franse platteland gewoond heeft een deskundige op dit gebied. Want laten we wel wezen, De VS hebben niet het monopolie op deze problematiek. Zo kan de Farmers Defense Force niet rekenen op groot begrip onder de stedelijke bevolking en zeker niet bij het hoogopgeleide deel daarvan, en zo waren de gele hesjes niet uitzonderlijk populair bij de Franse stedelingen. En in Engeland zong John Lennon al in de jaren ’70 in zijn Working Class Heroe: “You’re all fuckin’ peasants as far as I can see”, wat ook niet van grote liefde voor de boerenstand getuigde.
In Frankrijk is de haat van de plattelandsbevolking tegen de Parijzenaars spreekwoordelijk. Wij kregen na onze vestiging in Frankrijk al snel door hoe de hiërarchie van ongewenstheid op het platteland in elkaar zat. Eerst de Duitsers, dan de Parijzenaars en dan de rest van de wereld. Dus wij mochten ons nog gelukkig prijzen. Maar dat wij als neoruralen ooit op gelijke voet zouden kunnen leven met de plattelanders was uitgesloten. Dus namen wij al snel de terminologie van de Franse stedelingen over door wie iedereen die op het platteland leeft als “plouc” bestempeld wordt. Maar denk nu niet dat dat komt doordat beide bevolkingsgroepen geen contact met elkaar hebben, het idee van onbekend maakt onbemind dus. Nee, zo zit dat niet. Franse stedelingen gaan er prat op hun oorsprong op het platteland te hebben. Ze komen niet uit Parijs of Lyon, maar uit Bretagne of de Haute-Savoie. Vaak hebben ze daar nog een familiehuis waar de vakanties doorgebracht worden. Normaal geeft dat geen problemen. Gedurende die paar maanden per jaar leven beide bevolkingsgroepen vreedzaam naast elkaar. Zolang de stedelingen zich niet gedragen als hun adellijke voorouders of anderszins feodaal is er niets aan de hand. Toen ik een tijdje geleden een Maserati voor onze bescheiden dorpsherberg zag staan en aan de baas vroeg of hij een nieuwe auto had, wees hij naar drie dames in bontjassen. Alsof het de normaalste zaak was, vertelde hij dat ze daar-en-daar een huis hadden en ieder jaar om deze tijd kwamen. Maar toen de corona-crisis uitbrak en de Franse bevolking door een strenge lockdown werd getroffen, haastten de inwoners van de grote steden zich net op tijd naar hun familiehuizen, landhuizen en kastelen om daar “le confinement” in relatieve vrijheid te ondergaan. En toen waren de plattelanders opeens een stuk minder onverschillig over hun tijdelijke dorpsgenoten. “Ze eten onze voorraden op en als dank brengen ze het virus hierheen”, klonk het. Om maar te zeggen dat de vreedzame coëxistentie tussen beide groepen een nogal smalle basis heeft die zomaar weg kan smelten als de omstandigheden veranderen. En als een populistische beweging of leider daar gebruik van weet te maken, kan zoiets als nationale eenheid zomaar uiteen splijten. Nu wil ik niet meteen de gele hesjes en de Farmers Defense Force gelijkstellen met QAanon en geloof ik niet dat Thierry Baudet en Marine Le Pen een even grote bedreiging vormen voor onze toekomst als Donald Trump, maar een feit is wel dat als de ene helft van de samenleving de ander niet meer ziet er griezelige dingen kunnen gebeuren. De Franse revolutie lijkt wel ver weg, maar ik vrees dat de mensheid intussen niet veel wijzer is geworden. En het vijandbeeld dat door de aanhangers van QAnon wordt geschetst doet schrikbarend veel denken aan de krankzinnige verzinsels waarmee moest aangetoond worden dat de joden van levensgevaar waren voor onze beschaving. En we hebben nog maar net de 75e verjaardag van de bevrijding van deze waanzin gevierd. Als je het wilt weten, beste lezer, dan is volgens mij de bedreiging van het Coronavirus voor de wereldbevolking futiel vergeleken met wat ik gemakshalve maar het Trumpisme noem. En ik neem Covid-19 bloedserieus.

Tussen acceptatie en berusting

Op 4 augustus heb ik mijn vorige stukje op mijn blog gezet. Ik voel mij bijna verplicht om me voor dit interval van ruim drie maanden te verantwoorden. Bijna. En ik doe het niet. Ik zou trouwens ook niet goed weten waarom ik lange tijd geen zin had om een stukje te schrijven. En ik heb nog minder zin me daarin te verdiepen. Blijkbaar vond ik dat ik iets beters, leukers, dringenders, belangrijkers te doen had. En diegenen die denken dat ik misschien wel in een tomeloos diepe covid-gegenereerde depressie was terechtgekomen kan ik geruststellen. De helft van de tijd zat ik in onze eigen tuin van Eden gelegen in een paradijs dat zich uitstrekt van de Pyreneeën tot de Middellandse Zee. Inmiddels is dat paradijs niet meer zo toegankelijk en kunnen wij ons Eden niet meer bereiken, maar gelukkig komt dat niet door de zondeval en is een terugkeer naar het paradijs op termijn nog mogelijk.
Maar waar ik het eigenlijk over hebben wilde is een droom. Ik droom best vaak, misschien zelfs wel iedere nacht, maar me mijn dromen herinneren, ho maar. Ja, behalve die ene repeterende droom dan, maar daar ga ik niet over vertellen want dan zult gij lezer mij onmiddellijk psychiatrische hulp adviseren. Overigens heb ik die droom niet meer. Nee, het gaat over een heel andere droom. Eigenlijk herinner ik me van die droom niets meer, maar werd ik midden in de nacht wakker met een zin uit die droom waarvan ik dacht: zóó, dat is diepzinnig. Meestal ben ik zo’n fragment de volgende ochtend vergeten en weet ik alleen nog dat ik iets wilde onthouden. Maar deze keer wist ik ’s ochtends nog steeds wat ik wilde onthouden.

Ik bevind mij in het schemergebied tussen acceptatie en berusting.

Zo hé, dat is écht diepzinnig. Ik weet niet wie die zin tegen wie uitsprak. Misschien was hij in de tweede of derde persoon, maar dat maakt allemaal niet uit: dit was de boodschap. Welke boodschap? Sindsdien pijnig ik mijn hersens wat die zin betekent. Betekent hij eigenlijk iets? Misschien is het wel lariekoek. Uiteindelijk ben ik geneigd tot het laatste. Ik geloof niet zo in diepere wijsheden of waarheden die in dromen verborgen zitten. Natuurlijk, als je vaak angstdromen hebt, zegt dat iets over je psychische toestand, maar dat wist je waarschijnlijk zonder die dromen ook wel. Maar toch. Kan het zijn dat ik iets met de woorden berusting en acceptatie heb? Gaat het over het huidig tijdsgewricht? Covid-19, Trump? Is er eigenlijk wel een gebied tussen acceptatie en berusting? Of is dat zo vliesdun dat er niet eens licht tussendoor kan schijnen?
Vannacht droomde ik dat ik een Zwitsers zakmes op straat vond. Nu heb ik een hele geschiedenis met Zwitserse zakmessen. Ik ben ze altijd kwijt als ik ze nodig heb en dan koop of krijg ik weer een nieuwe. Ik heb er nu drie in omloop, maar vraag me niet waar ik ze heb. Dus zo’n droom over een Zwitsers zakmes dat zegt wel wat. Of eigenlijk, is dat wel zo? En wat dan? Moet ik toch nog eens over nadenken.